|
|||
Eerst een glorieus mooi concert van The Golden Glows. Op het programma de songs van het legendarische Songbook of Harry Smith, dat door The Golden Glows ook op plaat werd gezet. Het zingende drietal Nel Ponsaers, Katleen Scheir en Bram Van Moorhem (ook gitaar) werd voor de gelegenheid versterkt door Frederik Meulyzer (drums) en Bram Weijters op toetsen (deze laatste was trouwens pas terug van een tournee in de USA). Voor liefhebbers van folk & country is het legendarische The Songbook of Harry Smith verplicht materiaal, een absolute klassieker. Het is is niet minder dan een impressie van de geschiedenis (en ook het dagdagelijkse leven en lijden) van de USA op muziek gezet en gezongen. De eigenlijke titel ervan is The Anthology Of American Folk Music, in 1952 door Folkways uitgegeven in een box met 6 Lp’s en naderhand ook in luxueuze uitgave een met 3 dubbelcd’s. Spreken van een heilige graal is voor een keer niet overdreven. Veel zogenaamd rare songs, soms ook luchtige liedjes, maar immer verbazingwekkend mooi. Het is muziek uit de jaren twintig, die van onschatbare invloed is geweest op de muziek van Bob Dylan, Joan Baez, en zeer vele anderen, die er hun eigentijdse versie van maakten – met veel succes, zoals gemeenzaam bekend is. Het trio The Golden Glows grossiert in mooi harmonieuze samenzang, waarmee ze de songs alle eer aandoen. Meer nog, ze geven er eigen draai aan die dit oude materiaal regelrecht onze tijd in katapulteert. En dat op voortreffelijke wijze – van verstillend subtiel tot herriematig prachtlawaai, alsof The Bad Seeds uit hun beginperiode op het podiums stonden. Om u maar een idee te geven… Henry Lee was een van de bekendere songs, wegens al door zovelen gecoverd, maar niet kapot te krijgen. Het zette meteen de toon qua intensiteit in de samenzang. Nog classic stuff met See That My Grave is Kept Clean, schokkerig, donker en bluesy. Qua sound moesten we soms denken aan artiesten als Mark Lanegan, Nick Cave en The Doors (door het orgeltje) – met dien verstande dat de trio-samenzang heel erg op de voorgrond stond. Jet Black Woman stamt uit een plaat die ze hebben opgenomen onder de titel A Prison Songbook. Dreigend en overstuurd, als geluidsmatige expressie van onheil bij nacht en ontij. The Old Lady And The Devil ging over een boer die zijn vrouw naar de hel wenste, doch daar aangekomen er ook niet gewenst was! Drama. The Butchers Boy was een mooie trage klaagzang, en deed me denken aan The Butcher uit de film Gangs Of New York (Scorsese), doch dit geheel terzijde. Ook gospel met het nummer Judgement (1927) van Sister Mary Nelson, doch hier in een Nick Cave versie. En met I Wish I Was A Mole in The Ground, a capella met een drumsolo op het einde. Ook Dock Boggs (een persoonlijke favoriet) kwam aan bod met Sugar Baby, klassieke bluegrass. Net als The Banks Of The Ohio, een klassieker buiten categorie, een regelrechte murder ballad, en voor ons zonder meer het mooiste nummer van de avond. Ook zeer bijzonder was The Coo Coo Bird, waar een prachtig intimistische coda – driestemmig rond één microfoon – werd aan gebreid. In de bissen nog maar eens een murder ballad ( een favoriet genre in die tijd) met The Demon Lover - de titel alleen al. Duivelse kwinten weerklonken, verboden in de Middeleeuwen, maar oprecht geliefd door muziekliefhebbers die houden van het duivelse, het duistere, het mysterieuze element in muziek. Het kwam me voor dat er in dit laatste nummer een klankmatige link werd gelegd naar de mooie, rijke UK-folk scene, wat het enkel mooier maakte. What can I say? Molto sublimo! Tim Easton @ Mon Café Hasselt 12/12/19 In de pauze maakte ik buiten een praatje met de man, die verbaasd was over het concert waar ik vandaan kwam, want zeer vertrouwd met het repertoire waar hij zelf ook wel eens uit putte. Na het concert schafte ik me zijn eerste dichtbundel aan, dit jaar verschenen. Ook heel goed en al half uitgelezen diezelfde nacht. Ik herhaal: wat een avond! Marc Vos
|
|||
|